Vlucht
Wielen kunnen worden onderverdeeld in niet zwenkbare wielen die het wiel de richtingsstabiliteit geven en verticaal draaibare zwenkwielen die het manoeuvreren mogelijk maken. Manoeuvreerbaarheid ontstaat doordat een stuurvorkbuis via een zwenklager met de bevestigingsmateriaal van het wiel is verbonden. Tussen de assen van het wiel en het zwenklager bevindt zich een horizontale afstand - dit wordt ook wel de vlucht genoemd (F).
De vlucht beïnvloedt de zwenkweerstand
Bij de beweging van een transportapparaat moet de rol-zwenkweerstand worden overwonnen. Deze weerstand wordt beïnvloed door verschillende factoren, waaronder - naast het loopvlak, het loopvlakhardheid en de ondergrond alsmede de vlucht. Daarom moet bij de keuze voor de wielen het juiste ontwerp van de vlucht worden beschouwd. Hierdoor is het zwenken van de wielen mogelijk zonder hulpmiddelen. Bij rechtuit rijden, zorgt de vlucht voor een stabiele loop. Bovendien heeft het invloed op de belastbaarheid van de wielen en de slijtage van de tegenlager.
Vuistregel voor de vlucht
In principe geldt dat zwenkwielen met een grote vlucht minder belastbaar zijn en dat de tegenlager sneller slijt maar dat ze wel stiller lopen. Bij een kleinere vlucht is de belastbaarheid daarentegen hoger en is de slijtage van de tegenlager kleiner. Maar de loop is minder stil. Voor de respectieve eisen moet daarom de optimale vlucht van de wielbehuizing worden gekozen.
Wij adviseren u graag hierover om u te helpen de zwenkwielen met de juiste vlucht te vinden die u nodig hebt voor uw transportapparaat. Neem contact op met ons ervaren serviceteam!